1987: Marsannay-la-Côte, Fixin, Gevrey-Chambertin en Clos de Vougeot in de regen. Het hield niet op, de regen kwam met bakken uit de lucht. Veel van de Côte de Nuits hebben we toen niet gezien. Gemiste kans, maar het was klaar voor die dag. De tent bleef in de Polo. We gingen op zoek naar een hotelletje in Nuits-Saint-Georges…

Ik was al een tijdje niet met de trein, op de fiets, lopend, met de auto of per bus naar Frankrijk afgereisd. Lang genoeg om de herinnering aan het kilometers maken om ergens te komen niet kwijt te raken, en lang genoeg geleden om toch een beetje te vergeten en het gevoel te verliezen dat niet alleen het reisdoel ertoe doet, maar het proces van de reis zelf al een reis op zich is. Niet dat ik mijn favoriete land had gegeneerd, au contraire. Ik was er zelfs meerdere malen naar afgereisd, met het vliegtuig de laatste jaren. Dat is wezenlijk anders: het is ronduit verwarrend om in een tijdsbestek van hooguit anderhalf uur opeens ergens anders te zijn en niet geleidelijk te kunnen wennen aan de overgang in landschap, klimaat en taal.
Er was een wijnreis naar de Bourgogne nodig om weer een goed gevulde lade uit het kastje-der-herinneringen te laten openen, zie Wijnreis Bourgogne en Champagne. Na jaren van afwezigheid op het Franse asfalt bedwong ik – met buschauffeur deze keer – Frankrijks dreven. Reden we door de Ardennen (voelt altijd als een offensief, een verplicht nummer), en kwamen uiteraard Toul, Thionville, Metz en Nancy weer voorbij, net als vroeger. En natuurlijk begon het bij Dijon weer ongenadig te kriebelen…
We deden Nuits-Saint-Georges aan voor een bezoek aan Jean Claude Boisset (www.jcboisset.com).


Na jaren van afwezigheid in Nuits-Saint- Georges, gebeurde er iets. Het bezoek aan Boisset was de katalysator die mijn herinneringenlade deed openspatten. Een zalige zucht ontsnapte en wijnmeester Gert Crum zag het…
Om de hoek bij Boisset lag namelijk het hotelletje waar het voor mij allemaal begon. Frankrijk was me reeds dierbaar, maar daar, in Nuits-Saint-Georges, samen met mijn lief, begon in 1987 het ‘echte’ Franse leven, werd ik hopeloos verliefd op dit land. De eerste vakantie in Frankrijk met mijn verkering. Voor het eerst samen in Frankrijk, een land waar hij nog niet eerder was geweest. Ik nam hem mee naar dit beloofde land, zie Luberon.

Nuits-Saint-Georges
Het weer in Bourgogne is onvoorspelbaar. Het kan er bloedheet zijn, maar de temperatuur en het weer kunnen razendsnel omslaan. En dat deed het ook in 1987. Al op de autoroute zeeg een knetterend onweder op ons neer. Ik weet nog ongeveer waar het was, de snelweg hield in die dagen even op net voor Dijon. Bij Til-Châtel nam je dan de D974 richting Dijon. Ongeveer dus, want destijds waren we tijdens vakanties nog niet uitgerust met een mobiele telefoon: dus geen foto’s of andere data die de exacte locatie zouden kunnen prijsgeven. Geen Instagram, geen Facebook, geen Twitter, geen You Tube, geen zielige selfies. In 1987 bracht je na drie weken vakantie de fotorolletjes naar de Hema of lokale fotohandel om ze te laten ontwikkelen. En als je mazzel had, hoefde je voor de mislukte foto’s niet te betalen.
De regen ging over in hagelstenen. Ze leken dwars door het dak te komen. We schuilden onder een viaduct, om hagelschade aan onze fonkelnieuwe VW Polo te vermijden, totdat de onweersbui besloot een ander stukje Bourgogne te teisteren. Eenmaal in Dijon besloten we de D974 te blijven vervolgen, Marsannay-la-Côte, Fixin, Gevrey-Chambertin. Clos de Vougeot in de regen. Het hield niet op, de regen kwam met bakken uit de lucht. Veel van de Côte de Nuits hebben we niet gezien. Gemiste kans, maar het was klaar voor die dag. De tent bleef in de Polo en we gingen op zoek naar een hotelletje in Nuits-Saint-Georges.
2017
Ik was, 30 jaar later, een beetje kwijt hoe we het hotel gevonden hadden. Eerst dacht ik het voorafgaand aan onze eerste echte reis samen te hebben uitgezocht als mogelijke optie, passend in een vooraf opgesteld tijdschema, met een selectie van overnachtingsadressen. Dertig jaar teruggaan in je geheugen valt niet mee, dan heb je een hulplijn nodig. Die hulplijn was ik zelf.
Vanaf 1982 schreef ik mee tijdens de autoreizen naar Frankrijk. Het is een afwijking, een drang tot documenteren, notuleren, vastleggen. Een hulpmiddel wellicht, om de tijd te doden, maar achteraf bezien soms ook enorm handig om eens op terug te kunnen grijpen. Het eerste reisdagboek is extreem: ik heb daarin de complete reisroute (elk dorp, elke stad) van Cucuron (Luberon) naar Nederland vastgelegd. Geen kilometerstanden erbij (ik zat achterin en wilde de toch al gespannen sfeer in het reisgezelschap niet frustreren om hijgend in de nek van de bestuur mee te gluren op het dashboard), maar reuze leuk om jaren later de route nog eens terug te zoeken op de Michelinkaart.
Hotel Des Cultivateurs
Het fotodagboek met aantekeningen van het jaar 1987 lag uiteraard onderop de inmiddels indrukwekkende stapel vakantieherinneringen uit het pre-digitale tijdperk. Op zoek naar herinnneringen viel mij op dat vanaf zo om en nabij 2004 foto’s en reisverslagen jammergenoeg gescheiden moeten optrekken: de foto’s zijn digitaal gearchiveerd en de reisverslagen zijn in opschrijfboekjes opgetekend.
Terug naar 1987. Ik vind behalve een reisverslag, ook foto’s en de originele hotelfactuur terug in het plakboek. En gelukkig heb ik opgeschreven hoe we in Hotel Des Cultivateurs terechtkwamen. Merci plaatselijke groenteboer!

Het is nog een hele uitdaging om er binnen te kunnen komen. Het onweert nog onverminderd door en het water spoelt als een malle van het kleine pleintje ervoor, in de richting van de ingang van het hotel. Het personeel probeert te redden wat er te redden valt en houdt er, gewapend met badkamermaterieel, de ingang watervrij. Ze doen een poging, want deze hoosbui is nauwelijks te keren. Volkomen doorweekt bereiken we de ingang…
Bien sûr, er is een kamer voor ons vrij, laat de kordate en compacte waardin ons weten. Uiteraard was er nog een kamer vrij, want kleine charmante Franse hotelletjes langs D- en N-wegen hebben gelukkig altijd kamers vrij. We waren welkom. Inchecken was eenvoudig, geen automatisering in deze dagen, maar een simpel, handgeschreven hotelbonnetje. Geen creditcard om de deur te openen, maar een sleutel (met zo’n knots eraan) met het kamernummer. Ça marche!

De kamer was geheel volgens de verwachting: geen kouwe drukte en overdadige luxe, maar een degelijke, typisch Franse hotelkamer langs een route nationale of departementale. Gezellig bloemetjesbehang in de kamer, een bonte mengeling van kleuren. Het behang matchte niet met de bedspreien, de vloerbedekking en andere randverschijnselen, maar het was er schoon en fris. Een beetje vergane glorie, dat wel…
Het hield niet meer op met regenen die avond en we waren min of meer gedwongen om het diner in het hotel te gebruiken. Elke gang, vanaf apéritif tot dessert, werd door het compacte manusje-van-alles begeleid met een kordaat “ça marche“: ze regelde alles.
Geen wijn
Het is te wijten aan mijn neurotische afwijking dat ik het originele bonnetje bewaard had. Uiteraard dacht ik – inmiddels besmet met het wijnvirus – dat we destijds een eenvoudige, maar goede fles wijn gedronken hadden. De huiswijn desnoods, een eenvoudige Vin de Pays. Laat staan een AOC Bourgogne of indrukwekkende premier cru…
Helaas, geen wijn. Er is keihard bewijs dat we op 6 juli 1987 gewoon een biertje bij de maaltijd namen. Een schok! Ik schaam mij diep, en het doet mij pijn dit op te moeten biechten: een tapbiertje. Onbegrijpelijk! Dat we een biertje voor de dorst namen, kan ik mij wel voorstellen, maar wat heeft ons weerhouden om niet een fles wijn te nemen bij het diner? Achteraf begrijp ik dat ook wel, want het ‘diner’ was niet hoogdravend: sausissons frites. In het land van de Bourgondische maaltijden, fantastische streekgerechten als boeuf bourguignon, coq au vin of oeufs en meurette, kozen we voor friet met worstjes. Soit. Daar had inderdaad geen mooie fles wijn bij gepast…maar budgettair zeer verantwoord; we hadden een bed en eten voor 80 gulden (ongeveer 36 euro).

Eindelijk wijn
Vele jaren later, in 2006 en in gezelschap van onze kinders, bracht de vakantieroute ons weer naar Hotel Des Cultivateurs. Er was nog niets veranderd: de compacte uitbaatster, de inrichting en het menu. Wel stond er een bord à vendre op de gevel…
We kregen uiteraard een sleutel met knots, het oude vertrouwde papieren bonnetje en ditmaal de familiekamer (dat was dezelfde kamer die we destijds voor ons beidjes kregen). Volgens mij was het ook een van de eerste keren dat onze schatjes in een hotel logeerden. Ze vonden het spannend. Dit keer aten we het eenvoudige hotelmenu: jambon persillé, jambon grillé, en waren er frietjes, die wij natuurlijk Franse frietjes noemden en alleen al om die reden reuze goed vielen bij de jeugd. Ditmaal hadden we er wél een mooie fles Bourgogne bij. Sorry, de exacte herkomst van de ongetwijfeld fijne fles rood is helaas niet gedocumenteerd en ook het dagboekje bood geen uitkomst meer om details te achterhalen.
Ça marche: op volle toeren!
De sfeer was goed, en wat moesten wij steeds enorm lachen om mevrouw Çamarche. Ze zei het wel honderd keer…De zaak zat nog niet vol, want het was pas begin mei. Voldoende tijd om gezellig te klessebessen over van alles. Over de twee blonde kindjes, onze uiteindelijke vakantiebestemming (Bairols, in het achterland van Nice) en natuurlijk over wijn! Wijn uit Bourgogne uiteraard. Mevrouw Çamarche bleek er enorm veel van te weten. De avond kabbelde voort, het werd laat en het geduld van het kroost raakte op. Ze wilden wel naar de kamer en ook wel zonder ouders. Geen enkel probleem, dat vertrouwen gaven we.
Digestif
We hingen aan haar lippen: ze wist ons aardig bij te praten over pinot noir, Nuits-Saint- Georges en andere mooie appellations uit de Côte de Nuits. Maar na de koffie was het toch echt tijd voor het digestif, het liefst een lokale suggestie. Oprecht geinteresseerd informeer ik naar de mogelijkheden. We denken aan Marc de Bourgogne, maar wat raadt zij ons aan?
Deze vraag is een spekkie naar haar bekkie en de aanleiding tot een gratis college over Marc en Fine de Bourgogne. Bestaat er dan ook nog wat anders dan marc? Ja dus! Ça marche!
Marc de Bourgogne is het product van de destillatie van de schilletjes van de druiven die overblijven na de vergisting van rode wijn. Marc is een beroemd druivendraf distillaat uit Frankrijk. De schilletjes bevatten een residu van alcohol. Na de persing, worden de schillen gedestilleerd. Op deze manier wordt optimaal gebruik gemaakt van de hele druif!
Fine de Bourgogne is een ‘levenswater’, een eau de vie, en is het resultaat van de destillatie van wijn of (lie) bezinkzel van wijn, het gedeelte van de wijn dat niet gebotteld wordt. Qua smaak is het eleganter, geraffineerder dan marc de Bourgogne. In fine komen aroma’s naar voren die gewoonlijk niet te vinden zijn in de wijn: geconfijt fruit, ananas, karamel. Soms, na oudering van de fine, komen er zelfs aroma’s van ‘veen’ naar voren: Fine is een elegant en verfijnder product dan marc de Bourgogne.
Elk jaar van veroudering levert een beetje alcoholverlies op; dit noemt men la part des anges, het engelendeel. De marc of fine veroudert op oude vaten; nieuw hout zou te veel zijn stempel drukken. Fine en marc kun je lang bewaren. De kurk mag niet uitdrogen, de alcohol mag niet verdampen. Geeft de beste wijn de beste marc? Niet per se. Men zegt dat armere oogsten soms betere marc geven.
Er gaan flessen open. marc en fine. En ik proef zeker verschillen. Om haar college te illustreren met praktijkvoorbeelden en de verschillen duidelijk te maken, is het nodig om een druppel Marc en fine tussen de vingers te wrijven en de verschillen waar te nemen. Gulzig zuigen we de wijze woorden van mevrouw Çamarche op, vergeten de tijd en bijna onze kinderen. Onze oudste is ons echter voor: zij komt – geheel op haar gemak en zonder schroom, getooid in ongetwijfeld een Jip-en Jannekepyjama, nieuwsgierig poolshoogte nemen in de eetzaal. Het kan allemaal, niemand kijkt er vreemd van op. Maar het is onherroepelijk tijd om afscheid te nemen en ons te bevrijden uit de vineuze klauwen van deze avond. We taaien af.
En zo breekt, jaren later, op dezelfde plek, het moment aan om hetzelfde hotelbed op te zoeken en de indrukken van de dag te laten bezinken. Zoals de lie in het wijnvat, tijd te nemen voor wat nog komen gaat, om herinneringen te laten verrijken en te laten rijpen. Wetende dat de liefde voor de Bourgogne en kneuterige Franse hotelletjes, zich vanaf dit moment voor altijd heeft genesteld. Het leven loopt! Ça marche!