Het is me gelukt: de magische grens van een halve eeuw is bereikt. En dat is knap, al zeg ik het zelf. Het moet toch gewoon allemaal maar lukken in deze grote boze grote mensenjungle. Een woest woud waarin her en der lianen hangen: grijp er een vast en er is een mogelijkheid om enge dingen en gevaarlijke situaties te omzeilen, tenminste… als je weet waar die krengen hangen (dat vertellen ze er voor het gemak even niet bij als ze je op de wereld zetten)…
3 december 1964, ik schilder het decor van mijn geboortedag: een zwaarbewolkte, koude dag met gemiddelde temperatuur van 2.5 °C en een gevoelstemperatuur van -1.6 °C. De minimum temperatuur was -0.2 °C en de maximum temperatuur 5 °C. De zon scheen 1.7 uur. Er viel 13.3 mm neerslag verspreid over 5.4 uur. Dat is toch hoopvol, dat de zon toch nog heeft geschenen. Ik herinner mij er niets meer van…
Uit liefde geboren. Ten minste, dat neem ik aan, maar zeker weten doe je het nooit. Ik kan het gesprek hierover met mijn ouders niet meer voeren. Het gesprek over de reden van mijn bestaan: de motivatie, de liefde of het lot, het ongelukje, de naderende deadline van gezonde vruchtbaarheid (mijn moeder was de jongste niet) heeft spijtig genoeg nooit plaatsgevonden en zal er ook nooit komen.
Mijn moeder, enig kind van Margaretha van Tongeren (“tante Go” naar wie ik vernoemd ben) en Dirk van Staveren (huisschilder aan het Groot-Seminarie in Warmond), was een gezellige dame. Een echte moeder. Het ouderlijke huis aan de Herenweg 99 waarin zij achterbleef toen haar ouders overleden, was altijd een veilige haven geweest. De zoete inval en opvangplek voor wie het maar nodig had. Zij werkte als hulp in de huishouding bij de adellijke burgemeester Von Fisenne. Zijn familie had een zekere standing waardoor mijn moeder ingewijd werd in het wereldje van deftig en kouwe kak. Waar je mee omgaat, raak je mee besmet. In ons gezin was het dan ook normaal dat regelmatig het koper en zilver gepoetst werd en dat op hoogtijdagen de tafel gedekt werd met damast en kristal. Ter verlichting van de huishoudelijke taken van mijn moeder, mocht ik mij vaak wijden aan het poetswerk van koper en zilver. Ik vind het overigens nog steeds leuk om deze erfstukken te poetsen; ik koester het kristal en dek damast met Kerst. Zo zie je maar dat de opvoeding en invloed van je ouders toch stiekem blijft doorsijpelen naar een volgende generatie. In de jaren voor mijn geboorte werkte mijn moeder bij de Leidse Onderwijs Instellingen. Ergens in die tijd ontmoette zij mijn vader, een Amsterdammer, enig kind en zoon van Cornelis Preng en Trijntje van ’t Wout. Een totaal ander type, in Warmond tevens bekend als ‘the Lord’, vanwege zijn keurige voorkomen.
Het is gelukt: mijn jeugd te kunnen doorbrengen met een vader en een moeder. Nog tamelijk lang zelfs. De balans van gevaren, ziekte en ellende sloeg in die jaren nog aan de goede kant door: mijn moeder overleefde een longembolie en van de ongemakken waar mijn vader mee worstelde, ben ik mij niet bewust. Onbezorgde kinderjaren. Hoewel? Je moet er niet aan denken wat voor apen en beren je tegen kunt komen als kind: enge kinderziektes als mazelen, de gitzwarte kolenboer (hij had mij zo kunnen meevoeren in zijn geleegde kolenzak), zwartepiet die zijn hand door het wc-raampje kon steken, verdwalen op weg naar de kleuterschool (zonder moeder) en door een enge kinderlokker meegenomen worden…
Opgroeien op Texel vanaf de eerste klas heeft natuurlijk bijgedragen aan het verlagen van de risico’s. Geen drukke snelwegen, gezonde lucht, hutten bouwen in de tuin, altijd het eilandgevoel, het bos en de zee binnen handbereik, een evenwichtig gezin, het zwembad om de hoek, een gezonde geest: een mooie tijd. Wel eens door het oog van de naald gekropen, dat wel, toen ik op de zolder gezellig een kaarsje brandde in een plastic kandelaar, in slaap viel, maar desondanks op tijd wakker werd van vlammen om mijn hoofd en de geur van verschroeid haar…
Het is toch gelukt: ook al kwamen er barstjes in die mooie en onbezorgde tijd en keerde het tij enigszins tegen het ideale gezinsleven in het eilandparadijs. De onbezorgde puberteit die we allemaal voor ogen hebben, was eigenlijk niet zo onbezorgd. Een vriendin gaat dood (door een beroerte, een zucht en weg is ze) en mijn moeder treft hetzelfde lot, overleeft het, maar alles is opeens anders. Ze vecht zich terug en zit gewoon ’s middags weer met een kopje thee klaar als we uit school komen (met dank aan de voorzieningen en gezinshulpen die dat vroeger mogelijk maakten) maar is een paar jaar later weer terug bij af als het nog een keer gebeurt…en nog eens…en ze niet meer thuis kan wonen.
Het is gelukt: verkering krijgen, de grote liefde in mijn leven ontmoeten en er samen vijftig mee te zijn (al duurt dat slechts 12 dagen). Gelukt om twee prachtige kinderen voort te brengen. Gezond, intelligent, een jongen en een meisje, wat wil je nog meer? Helemaal niet zo vanzelfsprekend, want tussen twee intensieve bevallingen, was er ook het spook van de buitenbaarmoederlijke zwangerschap, maar toch, het mocht zo zijn dat er een tweede telg is geboren…
Gelukt om in ieder geval een veilig te nest te bieden en niet zelf vroegtijdig uit te vallen: vooral niet ernstig ziek te worden voordat ze zelfstandig zouden zijn. Gelukt om nog steeds gelukkig te zijn met hun vader en niet verwikkeld te zijn in een vechtscheiding. Gelukt om een goede baas te hebben, in een fijne werkomgeving in een prachtig pand, met voldoende uitdaging en met lieve collega’s.
Gelukt om, sinds ik in 1980 kennis maakte met de Luberon en Frankrijk, bijna elk jaar een of meerdere keren af te reizen naar het land dat ik mijn hart gesloten heb. Geleerd om mij er verstaanbaar te maken. Het genieten ging vanzelf…
Gelukt om te zijn wie ik ben. Geleerd om niet te leven voor de toekomst. maar te leven voor wat is (met dank aan Stef Bos). Ik heb het gehaald: HET IS GELUKT!
Gaaf geschreven. Leuk om te lezen. En vooral gefeliciteerd met je verjaardag. Maak dat die volgende 50 jaar ook zo goed gaan lukken.