Op 11 juli 1972 schreef mijn oma, in een keurig oudedametjeshandschrift in mijn poëziealbum:
“Wees tevree met kleine dingen
Met het bloempje dat bloeit
Met de vogeltjes die zingen”
Ik heb het altijd stom en belerend gevonden: echt van die tegeltjeswijsheid. Bloemetjes en vogels, laat me niet lachen. Ik droomde van groot geluk!
Vogels…Wij hebben Wouter en Merel, een merelstelletje dat in onze stadstuin struint. In de winter hippen ze hoopvol bij de achterdeur en trotseren ze de spiedende blikken van onze grijze kater. Voor het reguliere winterassortiment vogelvoer halen zij hun snaveltjes op. Kattenvoer, dat schijnt het tegenwoordig helemaal te zijn voor de moderne merel.
Inmiddels weten ze dat onze held al enigszins op leeftijd is. Hij loert wel, maar maakt niets meer klaar. Een merel voelt dat. Dagen van observatie en intensief speurwerk zijn eraan vooraf gegaan. Vanaf de veilige schutting werd het tanende eetgedrag van de eens vitale kater nauwlettend in de gaten gehouden. Vroeger, toen onze nog jonge en onverschrokken kat de weilanden ten noorden van Tzummarum onveilig maakte, lag er elke dag een verse muis voor de voor- of achterdeur. En, om aan te tonen dat hij tot veel meer in staat was, deinsde hij niet terug voor een te langzame vogel of pakte hij een sullig molletje. De grootste trofee was een schattig geel eendenkuiken, dat hij met veel gevoel voor stijl trots op het bed in de meisjeskamer had neergevlijd. Meneer dacht te weten dat meisjes dol zijn op zachte knuffeltjes…
De merels weten dat de tandverliezende kater niet altijd zijn buiten geserveerde (omdat hij niet netjes boven zijn bordje kan eten) katteneten helemaal op eet. Zelfs als de kat nog op gepaste afstand uitbuikend zijn stinkende bekje wast, is Wouter er als de kippen bij om de restjes weg te werken. Ideaal hoor, nooit stinkende resten die achterblijven en…als dank hiervoor heeft hij mij beloofd in natura terug te betalen! Hij zit ook wel eens in de voortuin met zijn liefje Merel. Dan gaan ze als een malle tekeer onder de ligusterheg. Heftig zwiept hij dor blad weg met zijn gele snavel, op zoek naar vette wormen. Er moeten immers jonge merelbekjes gevuld worden.
Zodra de hormonale merellente begint te kriebelen, zoekt Wouter het hoogste podium in de buurt om zijn lied ten gehore te brengen. Hij kiest daarvoor afwisselend voor de boom in de tuin van buurvrouw en de schoorsteen van ons dak. Er is niets lekkerder dan wakker worden van het gezang van onze Wouter. In een nog niet van verkeerslawaai vervulde stad klinkt zijn ochtendlied en vult de stille ochtendlucht. Zo rustgevend en veelbelovend: een energiegevend begin van de dag.
Zijn avondlied klinkt min of meer hetzelfde: het poetst de smetten van de werkdag weg en geeft het weekend glans. De boodschap wordt gezonden, Wouter is even stil en er wordt elders vanuit een achtertuin een weerwoord door concurrerende merelmannen de wereld in gezonden. Veel minder indrukwekkend dan de boodschap van Wouter uiteraard. Om alle schijn tegen te gaan, doet Wouter er een schepje merelzang bovenop. Steeds harder gaat het, Wouter is de man die alles kan: de merelmacho van de Goudenregenstraat. Daar kan geen ander tegenop. Oh, wat houd ik van deze merel!
Hij wordt steeds brutaler, Wouter. Laatst ging de kat uitgebreid zijn avondwasbeurt uitvoeren tussen de strategische uitkijkpost van Wouter op de schutting en het nagenoeg lege voerderbord. Wouter was buiten zinnen door de verstoring van het gebruikelijke ritme en uitte zijn ontevredenheid door opgewonden schreeuwend (dat kan hij dus ook) toe te kijken hoe de kat in de weg lag.
Ik wacht op de dag dat hij heel demonstratief naast de kat aanschuift voor het diner!
“Wees tevree met kleine dingen
En….je zult gelukkig zijn!”