Het is medio december wanneer Zora, de remplaçant voor de leegte na het afscheid van onze twee wijnkaters Tommie en Tijger, opeens niet meer thuis komt. Aan de service in huize Van Slooten kan het niet gelegen hebben: ze had volpension, kreeg kwaliteitsvoedsel en pijnmedicatie om haar slijtageproblemen enigszins te verzachten. Aan liefde ook niet, we waren dol op het aanvankelijk bange en mysterieuze asielpoesje. We kenden haar verleden niet, maar dat haar leven niet over poezelige paadjes is gegaan, is zeker.

De zomer en herfst heeft ze overdag altijd buiten doorgebracht. Niet dat ze ver weg ging. Het tuinpad af, de kleine rotonde op, even in de buurtuin gluren en dat was het dan. Het liefst was ze bij huis te vinden, in de zon: het liefst op de parkeerplaats voor de tuin, waar ze trouw de wacht hield tot ik de fluisterstille e-Golf indraaide. Als de winter nat en koud inzet, komt ze nauwelijks meer buiten. Tot een grijze mistige dag in december.
Buitenrijder
In de maanden ervoor, wanneer de herfst zich nestelt in onze levens, slaapt er elke nacht een bolletje cypers poesje op de stoel van de veranda. Ik geef haar de werktitel de ‘buitenrijder’. Idiote naam, maar ach, ik ben nu eenmaal van de rare namen. Ze is schuchter, want de haardhouthakplek grenst aan haar stoel. Dan kom je als houthakkend mens – lees: de man des huizes – wel erg dichtbij. Ze schiet weg onder de struiken, zondra hij de kloofbijl ter hand neemt. Zo gaat het maanden.
Bizar, maar waar. Op het moment dat Zora besluit te vertrekken, lijkt er een verandering te komen bij de logé. Ze rent niet meteen meer weg, ze laat zich zelfs aaien. Niet veel dagen erna, zit ze voor de schuifpui. Ze heeft wel zin in een knabbeltje. En van een knabbeltje komt meer. Ze wil ook graag spelen en ons huis inspecteren. Ze gaat gewoon op het kleed voor de kachel liggen. Dicht bij het hout dat ze eens zo vreesde. En zo eist ze haar plekje bij ons op.
En gaan wij van haar houden. De ‘buitenrijder’ wordt een ‘binnenrijder’. Ze is jong, ze is speels. Wil achter elke beweging aanjagen en ontdekt een oude pluche cigale, waarvan het cri-cri-mechanisme reeds versleten is. Een kat die achter een cigale aan zit, het moet niet gekker worden. Ze wil overal bij zijn, loopt als een trouwe hond achter je aan en gaat bij je voeten liggen. Het sprankelt weer in huize Van Slooten!
Vanuit de mistige herfst dook zij in ons leven op. De werktitel ‘buitenrijder’ wordt omgebogen naar Nebbiola. Naar het druivenras nebbiolo. Wat weer mist betekent. Welkom poes. We drinken er een mooi glas nebbiolo op, en wat voor een: de Barolo Meriame 2012 van Paolo Manzone.
Op dat moment heb je gewacht en bewijs je dat je een wijnpoes bent. Nebbiola, in een mistige decembermaand opgedoken.
De Barolo van Manzone is ook een baken. Een wijn voor bij een goed gesprek met diepgang. De geur is complex, zeer aantrekkelijk. Donkere kersen, gedroogd fruit, leer, cederhout, viooltjes en een vleugje teer en iets vanille. Eerst lijken de tannines van de nebbiolo de overhand te hebben, maar in combinatie met iets te eten erbij, valt het allemaal op zijn plek: vol, krachtig, stevig en tegelijk fluweelzacht. Zacht als de vacht van de nieuwe kat. Om eindeloos aan te snuffelen en steeds meer geuren te ontdekken. Om heel stil van te genieten, slok voor slok komen de geheimen voorbij. Om je aan vast te klampen in duistere, mistige tijden. Het laatste glas van de fles opdrinken bij de warme kachel: met een spinnende Nebbiola aan mijn zijde. Het moet zo zijn.