
Het is een ultieme droom, een wens naar vrijheid, hoger te vliegen dan anderen. Tegen de traditie van de grote massa in langzamerhand zelf alle fabelachtige vliegtechnieken ontdekken. Er lak aan hebben dat dit ten koste gaat van de plaats in de meeuwenmaatschappij. Los van de noodzaak om voedsel te bemachtigen, het vliegen te verheffen tot een aparte kunst en andere werelden ontdekken, te kunnen vliegen met de snelheid van een gedachte…
Meeuw te zijn op dit eiland, te genieten van de wind als wapenbroeder. Als er ergens mogelijkheden zijn om boven het maaiveld uit te steken, dan is het hier, op Frioul.
Ga er maar aan staan, op deze archipel zoeken naar die éne geelpootmeeuw, de Jonathan Livingston onder de meeuwen. Ze zijn letterlijk overal en ze zijn er altijd in het broedseizoen. Ze staan op elke foto die je schiet. Prachtige exemplaren strijken neer op meerpalen, op vervallen muurtjes, op extreme rotspunten. Ik blijf het proberen en vraag: “Ben jij Jonathan?” Hoewel zeer fotogeniek en zelfbewust van hun prachtige witte en grijze verenkleed, een subtiel rood randje mascara om het oog en de geprononceerde gele snavel: dit zijn geen hoogvliegers…
In het broedseizoen bezetten ze werkelijk elke rotspunt van de archipel. De Geelpootmeeuw (Larus michahellis), Gabian in het Provençaals, is een trouwe ouder en verdedigt met veel overgave zijn meeuwenkinders. Als monsieur Mistral na een dag uitbundig waaien zich zwijgend neerlegt en de stilte lijkt terug te keren op Frioul, krijsen zij juist nog even door om hun punt te maken. Hooghartig steken ze hun gele snavel omhoog, gooien de kop in de nek en heffen een klaaglijke lange roep aan om hun betoog kracht bij te zetten. Te dicht naderen van de pluizige jongen is reden om een afkeurend ‘gakgakgak’ ten gehore te brengen. Heel stiekem is de andere ouder inmiddels opgestegen, nadert je in de rug en scheert met een dreigende kreet rakelings over je hoofd. De boodschap is duidelijk: weg hier, kom niet aan mijn kroost!

De geelpootmeeuw is alom vertegenwoordigd op Frioul. Aan het begin van de 20e eeuw was de geelpootmeeuw nog tamelijk zeldzaam en leefden er slechts een honderdtal paartjes op buurarchipel Riou. Echter, toen de hoeveelheid huishoudelijk afval toenam en er in de omgeving van Marseille overal open vuilnisbelten waren, koos de geelpootmeeuw voor gemakkelijk te scoren junkfood in plaats van de hele dag te vissen op gezonde mosselen. Vanaf 1970 ontdekten de meeuwen ook de archipel van Frioul, louter om het gemakkelijk scoren van voedsel. Immers, een beetje meeuw vliegt in een minuut of zeven naar het vasteland. In 2005 waren er op beide archipels 23.000 broedparen en de gevolgen voor het ecosysteem waren enorm…
De brutale meeuwen hadden een verwoestende impact op de vegetatie. Ze vertrapten met de hun gele poten de toch al kwetsbare begroeiing en trokken met hun vervaarlijke snavels planten uit de grond om hun nesten mee te bekleden. De meeuwenpoep veroorzaakte een toename van fosfaten en nitraten. De populatie konijnen en ratten nam toe, wat weer tot gevolg had dat op open zee levende vogels als de Scopoli’s pijlstormvogel, de Yelkouanpijlstormvogel en het Stormvogeltje het zwaar kregen, omdat ratten en konijnen hun nesten leeg roofden.
Er moest dus wat gebeuren om verdere achteruitgang van het ecosysteem op het eiland te voorkomen. Sinds een aantal jaren zet men in op het steriliseren van de legsels door de eieren te besproeien met plantaardige olie waardoor de poriën van het ei afgesloten worden en het embryo stikt. De eieren blijven intact, de meeuwenmoeder wordt gefopt en gaat geen vervangende eieren leggen. Verder werd ingezet op het verminderen van afval in de stad, zodat de meeuwen op zoek moesten gaan naar natuurlijk voedsel en minder junkfoodpoep produceren. Heeft het allemaal geholpen? Recente tellingen door vrijwilligers laten zien dat er momenteel ongeveer 12.000 meeuwenpaartjes broeden.
Ze zijn allemaal hetzelfde: brutaal, in zeker zin slim (ze weten van de omstandigheden gebruik te maken) maar hebben weinig ambitie: de labbekakken van de dierenwereld, de lapzwansen onder de vogels. Een grote mond, maar weinig daden. Echte hoogvliegers lijken hier niet te zijn…
Toeval bestaat niet, en dus is het dicht bij huis dat we Droef ontmoeten, een juveniel (een jonge geelpootmeeuw). Tussen louter volwassen meeuwen en pluizige meeuwenjongen is het de enige onvolwassen meeuw die we hier tegenkomen.
Deze meeuw valt op, hij zit alleen op de steiger en maakt een uitgebluste indruk. Het lijkt alsof hij al een heel meeuwenleven achter de rug heeft, maar zijn bruin gemêleerde meeuwenjas verraadt dat hij nog jong is. Hij zit er in ruststand, de meeuwenpoten onder het lijf gevouwen, enigszins onverschillig op de steiger van het vrachtbootje, daar waar ook de duikbootjes en de schoolklassen aan wal gaan.
We dopen hem Droef en hebben de indruk dat hij wordt gepest door de volwassen geelpootmeeuwen. Wanneer goedwillende dagjesmensen hem restanten stokbrood toewerpen, is er altijd een brutale snavel die het kaas van zijn brood eet. Hij heeft er de kracht niet meer voor om zich te verweren.
Een dag aan zee en het herlezen van het prachtige verhaal van Richard Bach’s Jonathan Livingston Zeemeeuw brengt me op andere gedachten en nieuwe inzichten. Droef is een held. Droef is teruggekeerd op het eiland om de achtergeblevenen te laten delen in zijn geluk. Ze zien het niet, ze willen alleen gemakkelijk scoren in de Mcfly van Marseille of zijn te druk met vadertje-en-moedertje spelen, de focus op het afweergeschut in stelling te brengen om hun jongen te beschermen. Geen ambitie om boven de grijze meeuwenmassa uit te stijgen. Duizenden jaren hebben meeuwen slechts gespeeld met hun vleugels en hebben zij hun snavel louter gebruikt om vissenkoppen te verzamelen.
Voor Droef is vliegen belangrijker dan eten. Zijn missie is om met de snelheid van een gedachte naar elke plek te gaan die bestaat. Overtuigd te zijn dat je al bijna aangekomen bent op je bestemming. Een reden om te leven: leren, ontdekken, vrij zijn… !
En hij is er even moe van.
Niets is wat het lijkt. Soit.
Ik weet het zeker…
Droef, jij bent Jonathan!
____________________________________________________________________
Perdu
sur un ciel peint
Lorsque les nuages sont accrochés
pour l’œil du poète
Vous pouvez le trouver
si vous pouvez le trouver
Là
sur une rive lointaine
Par les ailes de rêves
grâce à une porte ouverte
Vous pouvez le connaître
si vous pouvez