Ik herinner mij nog heel goed het moment waarop ik, als klein meisje (net verhuisd, bleu en onwetend), mijn entree maakte in de eerste klas, de groep drie van vroeger. Aan het losbandige leventje van “vaderen en moederen” in de poppenhoek, eindeloos kleuren, vouwen en plakken, leek toch echt een einde gekomen te zijn. Tegelijkertijd vond ik het een sensatie om te leren lezen en keek uit naar het moment dat ik meer kon schrijven dan alleen mijn naam. In het zelf geknutselde rapportje (met een poëzieplaatje van een poesje), stond het onder de beoordelingen van mijn zang- en tekenkunst toch echt geschreven: “Gaat naar de Grote School”.
Het lokaal van de eersteklassers lag naast dat van de zesde klas. Voor de meeste onder ons was het waanzinnig spannend om voor of na schooltijd even stiekem te gluren naar de zesde klas, door de tussendeur, die symbolisch een brug vormde tussen start en finish van de schoolcarrière. Je zag dan ingewikkelde breuken en staartdelingen en onleesbare woorden op het bord staan, geschreven in het degelijke handschrift van HET hoofd van de school, waar iedereen bang voor was. Ik snapte helemaal niet waarom de kinderen uit de zesde klas überhaupt nog konden lachen. Kortom, de denkbeeldige berg tussen klas één en zes leek onneembaar. Toch waren de zesdeklassers bijna altijd vrolijk en hoorden we regelmatig gelach uitstijgen boven de zware stem van de meester. Onbegrijpelijk dat er nooit iemand huilend en gillend wegliep. Het ergste vond ik nog wel dat mijn moeder de constatering van deze feiten simpelweg wegwuifde. Ze zei er ook nog bij dat leren vanzelf ging. Uiteraard had ze gelijk en vervaagden deze gedachten naarmate ik steeds een klas verder kwam en tegen de tijd dat ik in de zesde zat, was de meester ook best aardig. Dit hersenspinsel is echter nooit uit mijn systeem verdwenen en ik gebruik het nog wel eens als dooddoener om de zwaarte van de lesstof te relativeren, als er gezucht en gesteund wordt over de berg huiswerk.
Aan het begin van ieder schooljaar lijkt de hoeveelheid lesstof een berg van de buitencategorie, die genomen moet worden in etappes, aangezien hij anders niet te beklimmen is. Er zullen etappes zijn die een lange adem vergen en onder invloed staan van een straffe tegenwind van rekenlessen en spellingsoefeningen. CITO-tijdritten zullen opgenomen zijn in het parcours, maar gelukkig sprint er af en toe een schoolreisje of musical tussendoor, zodat je niet stuk komt te zitten. Aan het einde van het schooljaar is uiteindelijk de top bereikt en wordt het genieten van een heerlijk uitzicht. De benen kunnen stil gehouden worden, waarna het tijd is voor een ontspannen afdaling in de zomervakantie…
Ongemerkt is het schooljaar omgevlogen. Groep 3 kan inmiddels lezen en veel meer schrijven dan alleen de naam. De kinderen van groep 8 hebben een topprestatie geleverd, en……… lachen nog steeds !!!!
(eerder gepubliceerd als column in De Lusterfink, schoolkrant M.J. Tamsmaskoalle Tzummarum)